Veelgebruikte stagevormen

Als organisatie kunt u de maatschappelijke stage op verschillende manieren inrichten; in een project of voor langere tijd een vast moment in de week. Het voordeel van een iets langere stage is dat de leerling na de kennismaking zelfstandig aan het werk kan gaan en steeds meer leert zien hoe hij zijn eigen capaciteiten en ideeën kan inzetten in de klus. De leerling krijgt ook een beter beeld van uw organisatie. Korte klussen zijn vaak makkelijk te organiseren en dus handig als eerste kennismaking. Er zijn zeven duidelijke stagevormen:

1. Snuffelstage
Een zeer korte stage waarbij leerlingen even een kijkje kunnen nemen in de keuken van het vrijwilligerswerk. Zo kunnen leerlingen bijvoorbeeld een middag helpen bij een knutselmiddag voor gehandicapte kinderen.

2. Actiedag of projectweek
Een stage van één of enkele dagen achtereen, waarbij leerlingen een afgebakende klus uitvoeren voor of binnen een organisatie. De opdracht sluit aan bij een projectweek van de school. Alle leerlingen lopen in diezelfde periode stage. Als voorbeeld kunt u denken aan leerlingen die de handen uit de mouwen steken om zwerfafval op te ruimen in een wijk.

3. Blokstage
Een langere stage van meerdere aaneengesloten dagen. Leerlingen werken bijvoorbeeld aan het ontwerp van een nieuwe website.

4. Lintstage
Een stage van meerdere, niet aaneengesloten dagdelen. De stage wordt binnen een afgebakende periode uitgevoerd. De stage is als een lint door deze periode heen. Zo kan een leerling bijvoorbeeld twee maanden lang elke woensdagmiddag met de buurtconciërge meelopen en doet hij mee aan activiteiten.

5. Estafettestage
Een stage waarbij de leerling een periode actief is als vrijwilliger en na een vast aantal uren of dagdelen het stokje overdraagt aan een andere leerling of een groep andere leerlingen. De continuïteit is daarmee gewaarborgd voor de organisatie. Leerlingen zorgen er bijvoorbeeld voor dat een jaar lang asielzoekers-kinderen bezig gehouden worden op zaterdagmiddag. In koppels bedenken leerlingen een paar activiteiten. Na een aantal weken nemen andere leerlingen het over en verzorgen nieuwe activiteiten.

6. Carrouselstage
Een groepje leerlingen bedenkt een leuke activiteit of opdracht, bereidt deze voor en voert deze uit. Vervolgens doen ze dezelfde opdracht ( nu met enige ervaring) voor een andere organisatie. De groep leerlingen maakt dus een ronde langs verschillende organisaties. Zo zou een groep leerlingen een leuke dansworkshop kunnen bedenken voor kinderen in een buurthuis en alle dingen om dit mogelijk te maken regelen. Vervolgens geven ze de workshop in verschillende buurthuizen.

7. Vrije vorm
De school geeft de leerlingen de opdracht om een x aantal uur binnen een periode te besteden aan vrijwilligerswerk. De verdere invulling mogen de leerlingen zelf bepalen.